De Vinckenhoeve-schuur als exponent van het Waaslandse schuurtype
De schuur van de Vinckenhoeve wordt gerekend tot het type van de Waaslandse oogstschuur. Dergelijke schuren zijn bijna volledig uit hout opgebouwd: het dragende gebinte uit eikenhout, de buitenwanden uit deels overnaads gemonteerde planken ('bardes') van populierenhout. Zij werden hoofdzakelijk gebruikt voor de opslag van graanschoven.
De schuur van de Vinckenhoeve behoort binnen zijn type tot één van de zeldzame, in goede staat bewaard gebleven, laat 18de-eeuwse / vroeg 19de-eeuwse exemplaren, samen met een schuur afkomstig uit Lokeren, heropgesteld in het Openluchtmuseum van Bokrijk. Door de daar toegepaste bewaartechniek (geteerde bardage) kan dat laatste exemplaar echter niet ten volle de autenciteittoets doorstaan.
Delen
Karakteristiek is dat de schuur ingericht werd rondom een centrale, dwarse dorsvloer met aan beide gevelzijden over haar volle breedte een twee- of vierledige poort tot toegang van de oogstkar en tot verluchting tijdens het vlegel-dorsen. Aan beide zijden van de dorsvloer, en ervan afgesloten door houten wanden van ca. 2 meter hoog, bevinden zich de 'winkels', de delen van de schuur waarbinnen de graanschoven in verschillende etages getast werden tot (bijna) helemaal in de nok. van hieruit werden graanschoven op een zeil op de dorsvloer geworpen om gevlegeld te worden. Later werden ze op het losplatform van de dorsmolen geworpen. Een kleine vierde sectie van de schuur, de meest oostelijke, was multifunctioneel ingericht om bij gelegenheid ook hooiopslag toe te laten. Zij kreeg daartoe een apart toegangsdeurtje op maaiveldniveau en een losluik boven het peil van de volle hooi- of oogstkarren. Hierbij moet men zich voorstellen dat het hooi los aan- en afgevoerd werd. Dit oostelijk deel werd in de 20ste eeuw voorzien van een gemetste en overwelfde aardappelkelder van ca. 2,5 meter hoog, half ondergronds, half bovengronds.
Gebinte
Het eikenhouten gebinte is opgebouwd rond 2 rijen van ieder 5 stijlen, afgesteund op een ligger-ring van plathout van een tiental centimeter hoog. Deze liggers rustten op hun beurt op een lage bakstenen fundering opgemetst tot een twintigtal centimeter boven het maaiveld.
Tussen twee tegenoverstaande stijlen werden dwarsbalken gemonteerd van ca. 9 meter lang uit één stuk, ongeveer een halve meter onder het niveau van de langsbalken. Deze laatste werden bovenop de stijlen opgelegd in verschillende delen. Dwars- en langsbalken vertonen slechts langs één of twee zaagsneden langs de hoge zijde. Langs de andere zijden is de ronding van de stam zichtbaar, waarbij de inslagen van de aks tot verwijdering van het spinthout zichtbaar gebleven zijn. Naastliggende gebinte-elementen vertonen ter plaatse van hun penverbindingen identieke markeringen, wat erop kan wijzen dat zij voor hun definitieve montage in de Hogenakkerstraat op de naastliggende grond of elders reeds gepre-assembleerd geweest waren.Sommige aanpaselementen van de langsbalken - bijvoorbeeld deze in de nooroosthoek zouden erop kunnen wijzen dat bij de oprichting in de Hogenakkerstraat, sommige delen van de langsbalken vervangen moesten worden.
Locatie en vloerafwerking
Dergelijke oogstschuren werden in het Waasland meestal opgericht vlak naast en parallel met een beek of sloot waaruit, in noodgevallen, bluswater geput kon worden. Zij stonden afgezonderd op het erf, dikwijls - maar niet altjd - tamelijk ver van het woonhuis en de stallingen. Binnenin de winkels werd een aarden vloer aangestampt tot hetzelfde niveau. De dorsvloer daarentegen, bevond zich nauwelijks hoger dan het maaiveld buiten, maar werd beschermd tegen waterinfiltratie door een ondiepe afvoergreppel rondom de schuur.
Gebruik
In het geval van de Vinckenhoeve kon haar schuur in de jaren '60 van de vorige eeuw de oogst aan van ongeveer 4 hectare graangewassen van verscheidene soorten (gerst, tarwe, rogge en haver). Bij rijke graanoogsten kon plaatsgebrek in de winkels optreden. In dat geval werd ook nog boven het noordelijke deel van de dorsvloer getast op zogenaamde 'schelfhouten': losse, ronde stammen van ongeveer 20 cm diameter, die dwars over de dwarsbalken gelegd werden. Zij bevinden zich nu nog steeds op dezelfde plek in de schuur. Een enkele maal werd op de Vinckenhoeve het niet in de schuur stockeerbare oogstoverschot in een 'stromijt' getast, buiten op het erf zijdelings van de schuur.
De bouwgeschiedenis
Talrijke bewoners, maar ook buren en familie, kerfden tijdens dorspauzes in de minder drukke wintermaanden, namen en jaartallen in de zijpanelen en stijlen van de dorsvloer. Het vroegst vermelde jaartal geeft '1764', wat zou betekenen dat de schuur eerst elders gemonteerd heeft gestaan.
In vroegste in de Hogenakkerstraat te situeren naam inscripties zijn die 'Joannes Christiaens 1807' en 'Donatus Feusels 1809'. Het gaat hier om respectievelijk Joannes (°Elversele 1790), zoon van Mattheus Christiaens en om zijn neef en buurman, Donatus (°Elversele 1789) zoon van Jan Frans Feusels. Mattheus Christiaens (1754-18**) was gehuwd met Joanna Coleta Feusels (1753-1835), geboren in respectievelijk Sint-Pauwels en Sint-Niklaas, waren de toenmalige bezitters/bewoners van de Vinckenhoeve. Zij waren genoodzaakt om een nieuwe schuur op te richten tengevolge van de splitsing van de ouderlijke hofstede van Joanna Coleta Feusels tussen haarzelf en haar broer Jan Frans Feusels (1747-1822). Aldus werd het woonhuis op perceelnr.104 van de Figuratieve Kaart van Elversele gesplitst in een noordelijk en zuidelijk deel, waarbij de stallingen en betreffende schuur van het noordelijk deel opgericht werden op het naastliggend perceelnr.105.
De Vinckenhoeve
In 1845 gingen eigendom en gebruik van de noordelijke hofstede over op het echtpaar Karel Lodewijk Vincke (1815-1892) en Maria Francisca Smet (1817-1909), beiden afkomstig uit Tielrode. Na hen bleef de hoeve met de schuur nog generaties lang in handen van afstammelingen: eerst van hun zoon Eduard Vincke (1847-1907), echtgenoot van Maria Adelphina Van de Velde (1859-1905); vervolgens van hun kleinzoon Leon Cornelis Vincke (1883-1974), van 1938 tot 1947 burgemeester van Elversele, echtgenoot van Hortense Verhulst (1884-1946); en tenslotte van achterkleindochter Maria Vincke (1921-2005) en haar echtgenoot Jozef De Wree (1921-2012). Omwille van de lange staat van dienst van haar voorouders op de boerderij, gaf Maria Vincke de voorouderlijke boerderij de naam 'Vinckenhoeve'. In 2014 werd de hoeve door de kinderen en kleinkinderen-erfgenamen van Jozef en Maria De Wree-Vincke verkocht aan Yusuf Yaman en Claire Vlaeminck.
De restauratiefases 2021-2023
Met gebruik van lokale, duurzame materialen, en zonder overheidssteun, startten de nieuwe eigenaars in 2021 de restauratie van de schuur en brachtten ze in de loop van 2023 tot een geslaagd einde. In een eerste fase werd de bakstenen zoolconstructie hermetst. Een delicaat werkje waarbij het gebinte een tien a twintig centimeter omhoog getild moesten worden om het oude metselwerk bereikbaar te maken en de door vocht aangetaste houten langsbalken tussen voetbasis en gebinte te vervangen. Vervolgens werd de lemen vloer vernieuwd. Daarna werden de beschadigde delen van de 200 jaar oude bardagepanelen vervangen met planken gezaagd uit canadapopulieren. Die waren al omstreeks 2015 geveld op de nabije 'Dictakker' en waren een zevental jaar op het erf te drogen gelegd. In een laatste fase werden de asbesten golfplaten - geplaatst in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, vervangen door een nieuwe rieten dakbedekking met vorstpannen.
De meer recente 'remises', de open opslagruimtes van gedorste schoven, aardappelen en landbouwalaam, die tegen noord- en oostgevel aangebouwd geweest waren, kregen een klassiek rood pannendak. Het tegen de westgevel aangebouwde karrenkot en het kafkot langs de noordgevel (aangesloten op de dorsmolen) waren al eerder ontmanteld en werden niet meer heropgebouwd.
Voor de liefhebbers van dendro-chronologie: van enkele stijlen van het gebinte werden er doorsneden afgezaagd en bewaard . De eventuele bepaling van hun ouderdom kan getoest worden aan de oudste inscripties van namen en jaartallen her en der aangebracht op de schuurdelen.
(Tekst en foto's Marc De Wree)